Keenan Mundane is nooit een boze jongen geweest. Al doet zijn muziek je misschien anders denken. Dat er in Mundane een muzikant schuilging werd al vroeg duidelijk. Zo kreeg hij zijn eerste gitaar in de brugklas en was hij elf toen hij voor het eerst in een band ging spelen, om vervolgens elke dag minimaal een half uur te oefenen. Daarna duurde het niet lang voordat hij zijn eerste beats ging ontwikkelen. Nu rijst de vraag: wie is Keenan Mundane?
Wesley Franssen zocht voor lange tijd toevlucht op de skatebaan in Leiden. Ik ging dan altijd naar een kleine kelder waar allerlei Amerikaanse acts optraden”, vertelt hij over zijn jeugd. Nu heeft hij daar zelf nooit gespeeld, maar het wakkerde wel het vuur van zijn muzikale ambities aan. Zodoende heeft hij tijdens een schoolreisje naar Berlijn een drummachine op zijn telefoon geïnstalleerd. Pas op zijn achttiende kwam er een goede laptop bij kijken. “Voor die tijd deed ik alles met die app. Produceren, sounds ontwikkelen, alles”, zegt Wesley. Het klinkt misschien knullig, maar het werkte wel. Ondertussen werd het tijdens zijn bachelor op het Conservatorium tijd voor wat nieuws. “Wat ik aan het begin maakte, was eigenlijk allemaal zonder vocals”, begint hij, “toen ik voor mijn eindproject had besloten om zang toe te voegen, was het even zoeken naar de juiste energie.” Wat volgde was een hoop geëxperimenteer: van genres en teksten naar pitch en gevoel. En toen belandde hij hier.
“Ik had op een gegeven moment een heel album gemaakt met meer jazzinvloeden en dat werkte gewoon niet.”, geeft Wesley toe. “In het rappen kon ik mijzelf beter vinden.” Zo gezegd, zo gedaan: de twaalf nummers maakten plaats voor heel andere koek. Toch blijft er een vraag hangen: wie is hij op het podium? Het is een vraag met een lang antwoord, maar één achterliggende gedachte. “Ik wilde een artiestennaam kiezen, omdat mijn liveshow wel écht iets anders is”, legt hij uit over het verschil tussen zijn normale zangstem en de bewerkte uitvoering. Het is in principe een personage dat hij creëert om ruimte te geven aan de hyperbolen van zijn realiteit. “Dat contrast is gewoon heel grappig.”
Na het verschijnen van zijn nieuwe EP in mei brengt hij nu met Paradiso Vinyl Club maar liefst drie nummers uit. Je vraagt je misschien af waarom de releases elkaar zo snel opvolgen. Voor Wesley spreekt het voor zich: “Het vetste wat je hebt gemaakt, is altijd het laatste wat je hebt gemaakt. Dat is ook bij mij zo. Zolang ik al muziek maak.”
Tekst: Senna van Ruiten